Weer Servicedienst Leeuwarden/Wytgaard

De servicedienst voor al uw weersinformatie!
 


HET WEER, NADER VERKLAARD
de (oudere) verhalen zijn soms niet meer helemaal up to date,
onze excusses daarvoor, red.

IJsaangroei en ijsdikte

De vorming, aangroei van natuurijs is een uiterst inge-
wikkeld proces dat van verscheidene factoren afhangt.
Niet alleen de temperatuur, maar ook wind, bewolking
en vochtigheid zijn van grote invloed. Ook de stroomsnel-
heid, diepte en ligging van het water spelen een belang-
rijke rol. Op stilstaand water vormt zich eerder ijs dan in
en stromende rivier, maar naarmate de waterplas dieper
is duurt het langer voordat ijsvorming optreedt.
Onder brug- gen gaat de ijsvorming langzamer omdat de
uitstraling daar minder sterk is net als onder een wolken-
dek. Bewolking tempert 's nachts deafkoeling, maar
beschermt het ijs overdag tegen de warme zon. Is de lucht
echter droog dan is ook de verdamping groot, waardoor
veel warmte aan het water wordt onttrokken. Onder die
omstandigheden zal het ijs ook bij een luchttemperatuur
van iets boven het vriespunt aangroeien. In vochtiger lucht
is dat niet het geval en zal bij temperaturen boven nul
water op het ijs komen te staan. Daarnaast kunnen niet
meteorologische factoren zoals grote groepen water-
vogels, waterdieren, spuien, bemaling of verontreiniging
de ijsvorming belemmeren. Wind zal het bevriezings-
proces in de regel versnellen, omdat de warmte die vrij-
komt bij bevriezing dan snel wordt afgevoerd. Waait het
echter hard dan wordt de bevriezing juist vertraagd,
omdat het water dan goed mengt en het warme bodem-
water omhoog komt.

Zo blijven de voor schaatsers zo verraderlijke wakken
bestaan, die tijdens een winderige vorstperiode dagen-
lang open kunnen blijven. Onder een laagsneeuw groeit
het ijs in de regel minder snel aan. Het gewicht van de
sneeuw kan het ijs onder water duwen. Vooral verse
sneeuw is bovendien een slechte warmtegeleider, waar-
door het ondergesneeuwde ijs nauwelijks warmte verliest
en bevriezing wordt tegengegaan. Het KNMI heeft op
grond van deze factoren computerberekeningen uitge
voerd van de ijsdikte in Midden-Nederland over de afge-
lopen 30 jaar. Een ijslaag van meer dan 10 cm. komt in
sommige winters gedurende tientallen dagen voor. In de
winter van 1991 was dat op 18 dagen het geval, in de
zeer strenge winter van 1963 zelfs op 80 dagen.
Die winter moet het ijs een dikte hebben gehad van ruim
40 cm. In de winter van 1996 bereikte het ijs een dikte van
25 cm. en dat was 3 tot 4 cm. minder dan in de winter van
1979 en in de winters van 1985, 1986 en 1987.
Op 11 januari 1997, aan het eind van de 1e vorstperiode,
was het ijs in De Bilt aangegroeid tot 32 cm. en daarmee
hadden we de dikste ijslaag sinds de winter van 1963.


KNMI / Weer Servicedienst Leeuwarden/Wytgaard