Temperatuurverloop
Met een gemiddelde
temperatuur van 10.9 °C
tegen een langjarig
gemiddelde
van 9.9 °C was de lente
zacht. Daarmee eindigt
het voorjaar op de zesde
plek
van zachtste lentes
sinds 1901. Het warmste
voorjaar tot nu toe is
2024, met
11.8 °C. Toen waren
echter vooral de
minimumtemperaturen zeer
hoog, dit jaar
zijn het vooral de
maximumtemperaturen die
hoger dan gebruikelijk
waren.
Alle drie de maanden
waren zachter dan
gebruikelijk. Maart was
vrij zacht met
een gemiddelde
temperatuur van 7.1 °C
tegen een langjarig
gemiddelde van
6.5 °C. April was zeer
zacht, met in De Bilt
een gemiddelde
temperatuur van
11.5 °C tegen een
langjarig gemiddelde van
9.8 °C. Het was de op
vijf na
warmste aprilmaand sinds
1901. Mei was met 14.1 °C
tegen een langjarig
gemiddelde van 13.4 °C
ook vrij zacht.
Koudst op 16 maart,
warmst op 1 mei
Het voorjaar werd
grotendeels gedomineerd
door hogedrukgebieden.
Daardoor was het overdag
vaak zonnig en zacht,
maar koelde het ’s
nachts
onder heldere hemel
regelmatig flink af. Het
koudst werd het op 16
maart met
-6.7 °C in Eelde. Op 8
maart werd het in Deelen
op de Veluwe 20.0 °C,
de eerste warme dag
(maximumtemperatuur
20.0 °C of hoger) van
het jaar.
In de Bilt werd de
eerste warme dag op 21
maart geregistreerd met
21.9 °C.
Op 12 april werd het in
het Zeeuwse Westdorpe
met 25.3 °C voor het
eerst dit
jaar zomers warm (25 °C
of meer) in Nederland.
De eerste zomerse dag
(maximumtemperatuur
25.0 °C of hoger) in De
Bilt was op 30 april met
25.0 °C.
Het warmst werd het dit
voorjaar op 1 mei in
Westdorpe: 29.5 °C.
13 vorstdagen, 21 warme
dagen, 4 zomerse dagen
In totaal telde de lente
13 vorstdagen
(minimumtemperatuur
onder 0.0 °C),
21 warme dagen
(maximumtemperatuur
20.0 °C of hoger) en 4
zomerse dagen
(maximumtemperatuur
25.0 °C of hoger).
Normaal zijn dit er
respectievelijk
twaalf, zeventien en
vier.
Neerslag
Op twee na droogste
lente sinds 1906
De lente was zeer droog
met gemiddeld over het
land 69 millimeter
neerslag
tegen een langjarig
gemiddelde van 148
millimeter. Het was
daarmee de op
twee na droogste lente
sinds tenminste 1906.
Alleen in 2011 en 1976
was het
droger met
respectievelijk 49 en 61
millimeter neerslag op
de automatische
weerstations. Maart was
zeer droog met gemiddeld
over het land 6
millimeter
neerslag tegen normaal
53 millimeter. Daarmee
was het op de
automatische
weerstations de droogste
maart sinds het begin
van de metingen in 1906.
April was iets minder
droog, maar de
hoeveelheid neerslag lag
met
30 millimeter neerslag
nog steeds ruim onder
het langjarig gemiddelde
van
40 millimeter. In april
waren de verschillen in
het land echter groot:
met
50-80 millimeter was het
in het uiterste
(zuid)oosten en rond de
Veluwe aan de
natte kant, terwijl de
maand in het noordwesten
en langs de
(zuid)westkust met
nog geen 10 millimeter
juist bijzonder droog
was. Mei was met
gemiddeld
33 millimeter neerslag
tegen een langjarig
gemiddelde van 55
millimeter ook
droog.
Droogst in het westen
Het droogst was het in
het westen van het land,
met in De Kooij bij Den
Helder
slechts slechts 36
millimeter (langjarig
gemiddelde 121
millimeter). Het minst
droog was het in Heino
met 103 millimeter
neerslag (langjarig
gemiddelde
154 millimeter). In De
Bilt viel 69 millimeter
neerslag langjarig
gemiddelde
159 millimeter).
Neerslagtekort
Het neerslagtekort, het
verschil tussen de
neerslag en de
verdamping, staat
aan het einde van de
lente gemiddeld over het
land op ongeveer 125
millimeter.
Daarmee behoort het
groeiseizoen, dat van
april tot en met
september loopt,
tot nu toe tot de 5%
droogste.
Zonneschijn
Op een na zonnigste
lente
De lente was zeer zonnig
met over het land
gemiddeld 794 uren zon
tegen
een langjarig gemiddelde
van 567 uur. Het was
daarmee de op een na
zonnigste lente sinds
tenminste 1965. Alleen
in 2020 was het zonniger
met
805 uur zon. Maart was
met gemiddeld over het
land 245 uren zon tegen
een
langjarig gemiddelde van
146 uur de zonnigste
maart sinds tenminste
1965.
April was ook een zeer
zonnige maand met
landelijk gemiddeld 261
uur zon
tegen een langjarig
gemiddelde van 196
zonuren. Mei was zeer
zonnig met
288 uur zon tegen een
langjarig gemiddelde van
225 uur.
Zonnigst aan de kust,
minst zonnig in het
oosten van het land
Het zonnigst was het aan
de kust met op
Terschelling 835 uren
zon. Het minst
zonnig was het in het
oosten van het land, met
in Eindhoven 747 uren
zon
(langjarig gemiddelde
541 uur). In De Bilt
scheen de zon 808 uur
tegen een
langjarig gemiddelde van
546 uur.
Normaal = het langjarig
gemiddelde over het
tijdvak 1991-2020
De Bilt, 3 juni 2025 /
Carine Homan